Criteria Erkend Leerbedrijf

Hier vindt u informatie over criteria voor de erkenning als leerbedrijf voor :

  • bbl 1, 2 en 3
  • bol 1 en 2
  • inlenend bedrijf
  • individueel bedrijf
  • bol 1 en 2 (indien de beroepspraktijkvorming wordt verzorgd door een niet-B&U bedrijf) bol 4 en bbl 4 voor een individueel bedrijf
  • bbl voor het samenwerkingsverband

Criteria voor de erkenning als leerbedrijf voor bbl 1,2 en 3 en bol 1 en 2, voor het inlenend of individuele bedrijf.

De bereidheid van het leerbedrijf om via beroepspraktijkvorming bij te dragen aan de uitvoering van opleidingen in het secundair beroepsonderwijs.

  • Het bedrijf is op de hoogte van de inhoud, omvang en werkwijze van de beroepspraktijkvorming van de kwalificatie waarvoor wordt opgeleid en verplicht zich daaraan invulling te geven.
  • Het bedrijf stelt per kwalificatie waarvoor wordt opgeleid binnen het bedrijf een leermeester aan. Indien niet aanwezig moet een aspirant-leermeester binnen zes maanden in de gelegenheid worden gesteld de leermeestercursus van Bouwradius te volgen. De leermeester kan zijn taken gedeeltelijk delegeren aan een begeleidend vakman.
  • Het bedrijf stelt de leermeester in staat de jaarlijkse nascholing te volgen die nodig is voor het behouden van de geldigheid van het certificaat.
  • Het bedrijf stelt de deelnemer in de gelegenheid de totale opleiding te volgen en deel te nemen aan de examinering en verleent medewerking aan het afnemen van de praktijktoetsen binnen het bedrijf.

Het leerbedrijf is in staat een substantieel deel van de opleidingsdoelen via beroepspraktijkvorming te realiseren.

  • Het bedrijf is in staat om van de betreffende (deel)kwalificaties de eindtermen te realiseren.
  • Wanneer invulling van delen van de beroepspraktijkvorming binnen het bedrijf niet mogelijk is, draagt het bedrijf er zorg voor dat de deelnemer deze delen elders onder de verantwoordelijkheid van het bedrijf kan behalen of wordt teruggeplaatst op het samenwerkingsverband.

De aanwezigheid in het bedrijf van deskundige praktijkopleiders.

  • Binnen de bedrijven kunnen verschillende functionarissen actief zijn bij de beroepspraktijkvorming van deelnemers, zoals leermeesters en begeleidende vakkrachten. Dit is afhankelijk van de grootte van het bedrijf, het aantal deelnemers dat in het bedrijf wordt opgeleid en de opleidingen waaraan zij deelnemen. Binnen een bedrijf waar meerdere leermeesters zijn, kunnen deze onder leiding staan van een door het bedrijf aangestelde functionaris wiens taak de coördinatie van opleidingen is: de opleidingscoördinator.

Tijd, ruimte en middelen voor de begeleiding dienen binnen het leerbedrijf te worden vrijgemaakt.

  • Het bedrijf stelt materiaal en tijd, nodig voor de uitoefening in het kader van de beroepspraktijkvorming, ter beschikking aan de deelnemer.
  • Het bedrijf zal afspraken, gemaakt tussen de onderwijsinstelling, het samenwerkingsverband, het bedrijf en Bouwradius met betrekking tot de opleiding van de deelnemer nakomen.
  • Het bedrijf geeft de leermeester binnen de reguliere arbeidsuren voldoende tijd voor de begeleiding en de beoordeling van de deelnemer in de praktijk.
  • Een leermeester begeleidt op de kwalificatieniveaus 1, 2 en 3 maximaal vijf deelnemers op voorwaarde dat de leermeester wordt bijgestaan door een begeleidend vakkracht. Op iedere bouwplaats met deelnemers moet een leermeester beschikbaar zijn.
  • Voor kleinere bouwbedrijven geldt dat een bedrijf met maximaal 10 werknemers kan volstaan met de aanwezigheid van één leermeester. Dit kan ook de werkgever zijn. Deze leermeester laat zich bijstaan door een begeleidend vakkracht, die op iedere bouwplaats waar een deelnemer werkzaam is aanwezig moet zijn. De leermeester hoeft niet de hele dag op het werk aanwezig te zijn.

Criteria voor de erkenning als leerbedrijf voor bol 1 en 2 (indien de beroepspraktijkvorming wordt verzorgd door een niet-B&U bedrijf) en bol 4 en bbl 4 voor een individueel bedrijf.

De bereidheid van het bedrijf om via beroepspraktijkvorming bij te dragen aan de uitvoering van opleidingen in het secundair beroepsonderwijs.

  • Het bedrijf is op de hoogte van de inhoud, omvang en werkwijze van de beroepspraktijkvorming van de kwalificatie waarvoor wordt opgeleidt en verplicht zich daaraan invulling te geven.
  • Het bedrijf stelt per kwalificatie waarvoor wordt opgeleid binnen het bedrijf een deskundige praktijkbegeleider aan, deze begeleidt de deelnemers.
  • Het bedrijf stelt de praktijkbegeleider in staat de jaarlijkse scholing te volgen die nodig is voor het verkrijgen of behouden van de erkenning.

De mogelijkheid van het bedrijf om een substantieel deel van de opleidingsdoelen via beroepspraktijkvorming te realiseren.

  • Het bedrijf is in staat de eindtermen van de betreffende (deel)kwalificaties te realiseren.

De aanwezigheid van een deskundige praktijkbegeleider.

  • Hij/zij beoordeelt de gemaakte opdrachten en het functioneren van de deelnemer in het kader van de beroepspraktijkvorming. Hij/zij is productief werkzaam. Deze functionaris is in het bezit van een dipoma voor het beroep dat hij/zij uitoefent of moet meer dan vijf jaar ervaring hebben in de vakrichting waarvoor wordt opgeleid en moet in het bezit zijn van een certificaat van de praktijkbegeleiderscursus.

De beschikbaarheid binnen het leerbedrijf van tijd, ruimte en middelen voor begeleiding.

  • Het bedrijf geeft de praktijkbegeleider voldoende tijd voor de begeleiding en beoordeling van de deelnemers in de praktijk van het bedrijf.
  • Het bedrijf stelt de deelnemer in staat gericht aan zijn/haar beroepspraktijkvorming te werken.
  • Het bedrijf zegt toe zich te houden aan afspraken die tussen de onderwijsinstelling, het bedrijf en Bouwradius met betrekking tot de opleiding van de deelnemers zijn gemaakt.

Erkenningscriteria geldend voor bbl voor het samenwerkingsverband

De taken van het samenwerkingsverband om via beroepspraktijkvorming bij te dragen aan de uitvoering van opleidingen in het secundair beroepsonderwijs.

  • Het samenwerkingsverband is op de hoogte van de inhoud, omvang en werkwijze van de beroepspraktijkvorming van de kwalificatie waarvoor wordt opgeleid en verplicht zich daaraan invulling te geven.
  • Het samenwerkingsverband stelt per kwalificatie waarvoor wordt opgeleid een instructeur aan.
  • Het samenwerkingsverband stelt de instructeur in staat de jaarlijkse nascholing te volgen die nodig is voor het behouden van de geldigheid van het certificaat.
  • Het samenwerkingsverband stelt de deelnemer in de gelegenheid de totale opleiding te volgen en deel te nemen aan de examinering en verleent medewerking aan het afnemen van het praktijkexamen (-tentamen) binnen het bedrijf.
  • Het samenwerkingsverband stelt, afhankelijk van de opleiding, voor elk hierna te noemen maximum aantal deelnemers dat wordt geïnstrueerd in de opleidingswerkplaats een instructeur aan.
  • Per vijftien deelnemers /cursisten dient tenminste één instructeur aanwezig te zijn in de ruimte waar deze deelnemers werkzaam zijn. Deze norm geldt niet voor instructie van machinale houtbewerking en omgang met elektrische handgereedschappen, waarvoor de groepsgrootte per instructeur maximaal vijf personen bedraagt.
  • Het samenwerkingsverband houdt Bouwradius op de hoogte van gegevens waar de beroepspraktijkvorming van de deelnemers plaatsvindt.

Het samenwerkingsverband is in staat de opleidingsdoelen via beroepspraktijkvorming te realiseren.

  • Het samenwerkingsverband is in staat om van de desbetreffende opleidingen de eindtermen te realiseren.

De aanwezigheid van een instructeur.

  • Binnen elk samenwerkingsverband dat beroepspraktijkvorming verzorgt/laat verzorgen is voor elke kwalificatie een instructeur actief. De instructeur begeleidt de aan hem/haar toevertrouwde deelnemers en leidt hen praktisch op onder andere door beroepshandelingen voor te doen, aanwijzingen en praktijkopdrachten te geven. Hij/zij beoordeelt de prestaties van de deelnemers.

De instructeur is in het bezit van:

  • een vakdiploma, minimaal vakopleiding niveau 3 van de betreffende opleiding of
  • een daarmee vergelijkbaar kennis- en ervaringsniveau van de door de deelnemers te volgen kwalificatie of
  • circa tien jaar ervaring in de vakrichting waarvoor wordt opgeleid. Voorts: een geldig certificaat van de instructeurscursus van Bouwradius en
  • een geldig certificaat bedrijfshulpverlening waar het EHBO-diploma deel van uitmaakt.

Tijd, ruimte en middelen voor de begeleiding dienen binnen het samenwerkingsverband te worden vrijgemaakt.

  • Het samenwerkingsverband stelt materiaal en tijd, nodig voor de uitoefening in het kader van de beroepspraktijkvorming, ter beschikking aan de deelnemer.
  • Het samenwerkingsverband komt afspraken, gemaakt tussen de instelling (school), het samenwerkingsverband, het bedrijf en Bouwradius met betrekking tot de opleiding van de deelnemer na.
  • Het samenwerkingsverband plaatst deelnemers alleen uit bij door Bouwradius erkende leerbedrijven.
  • Het samenwerkingsverband introduceert de deelnemer bij uitplaatsing in een inlenend bedrijf bij de hem/haar toegewezen leermeester.
  • Het samenwerkingsverband geeft aan haar instructeur voldoende tijd om de begeleiding en beoordeling van de deelnemer in de praktijk van het inlenend bedrijf te verzorgen.